DotPlot Commando

Dotplot( <Lijst alle waarnemingsgetallen> )

Creëert een dotplot voor de gegeven lijst getallen en tegelijk ook de lijst van de punten op deze puntenplot. Wanneer een getal n in de lijst k keer voorkomt, bevat de lijst de punten (n, 1), (n, 2), …​, (n, k).

Dotplot( <Lijst alle waarnemingsgetallen>, <Stapel Nabije Punten (optioneel)>, <Schaalfactor (optioneel)> )

Creëert een dotplot voor de gegeven lijst getallen en tegelijk ook de lijst van de punten op deze puntenplot. Wanneer een getal n in de lijst k keer voorkomt, bevat de lijst de punten (n, 1), (n, 2), …​, (n, k). Met als Schaalfactor s, bevat de lijst de punten (n, 1s), (n, 2s), …​, (n, ks). Stapel Nabije Punten is een logische waarde (true of false): Wanneer je kiest voor true, zullen punten die dicht op elkaar liggen gestapeld worden. Wanneer je kiest voor false, is het resultaat hetzelfde als zonder <Stapel Nabije Punten (optioneel)>.

Dotplot({2, 5, 3, 4, 3, 5, 3}) geeft \{(2, 1), (3, 1), (3, 2), (3, 3), (4, 1), (5, 1), (5, 2)}.

Het commando Dotplot werkt ook voor een lijst met tekst.

Dotplot ({"Rood", "Rood", "Rood", "Blauw", "Blauw"}) geeft \{(1, 1), (1, 2), (2, 1), (2, 2), (2, 3)}.

Wanneer je een lijst met tekst gebruikt zal het commando Dotplot het resultaat alfabetisch ordenen. (b.v. Blauw komt twee keer voor, Rood drie keer en de letter B komt voor de R in het alfabet, zodat je (1, 1), (1, 2) krijgt voor Blauw en (2, 1), (2, 2), (2, 3) voor Rood.)