Element Commando
- Element( <Lijst>, <Getal> )
-
Geeft het n-de element van de lijst.
Element({1, 3, 2}, 2)
geeft 3, het tweede element van \{1, 3, 2}.
Met lijst=\{10,11,12,13,14,15} kan je ook lijst(n) typen. lijst(1) geeft 10, lijst(5} geeft 14, lijst(-1) geeft 15 en lijst(-4) geeft 12. |
- Element( <Matrix>, <Rij>, <Kolom> )
-
Geeft het element van de matrix in de gegeven rij en kolom.
Element({{1, 3, 2}, {0, 3, -2}}, 2, 3)
geeft -2, het derde element van de tweede rij van
\(\begin{pmatrix}1&3&2\\0&3&-2\end{pmatrix}\).
Met matrix=\(\begin{pmatrix}1&2\\3&4\end{pmatrix}\) kan je ook matrix(m,n) typen. matrix(1,1) geeft 1, matrix(2,2} geeft 4. |
- Element( <Lijst>, <Index1>, <Index2>, … )
-
In een n-dimensionale lijst kan je tot n indeen specifiëren om een element (of een lijst van elementen) te bekomen op gegeven coördinaten.
L = \{\{\{1, 2}, \{3, 4}}, \{\{5, 6}, \{7, 8}}}.
Element(L, 1, 2, 1)
geeft 3, Element(L, 2, 2)
geeft \{7, 8}.
Dit commando werkt enkel wanneer de lijst of matrix elementen van hetzelfde type bevat (bijvoorbeeld enkel getallen of enkel punten). |
CAS venster
- Element( <Lijst>, <Positie> )
-
Geeft het n-de element van de lijst.
- Element[(<Matrix>, <Rij>, <Kolom> )
-
Geeft het element van de matrix in de gegeven rij en kolom.
Element({{a, b, c}, {d, e, f}}, 2, 3)
geeft f, het derde element van de tweede rij van
\(\begin{pmatrix}a&b&c\\d&e&f\end{pmatrix}\).
Element({a, b, c}, 2)
geeft b, het tweede element van \{a, b, c}.
Zie ook de commando’s Eerste, Laatste en WillekeurigElement. |