Inverteer Commando
- Inverteer( <Matrix> )
-
Geeft de inverse matrix.
Inverteer({{1, 2}, {3, 4}})
geeft
\(\begin{pmatrix}-2 & 1\\1.5 & -0.5\end{pmatrix}\), de inverse matrix van \(\begin{pmatrix}1 & 2\\3 & 4\end{pmatrix}\).
- Inverteer( <Functie> )
-
Gives de inverse functie.
Invert(sin(x))
geeft asin(x).
De functie mag slechts één x bevatten. Er wordt ook geen rekening gehouden met domein of bereik, bijvoorbeeld voor f(x) = x^2 of f(x) = sin(x). Voor functies met meer dan een x in het functievoorschrift kan je een ander commando gebruiken: |
Inverteer(Partiëelbreuken((x + 1) / (x + 2)))
berekent de inverse functie.
CAS Venster
- Invert( <Matrix> )
-
Geeft de inverse matrix.
Inverteer({{a, b}, {c, d}})
geeft
\(\begin{pmatrix}\frac{d}\{ad- bc} & \frac{-b}\{ad- bc}\\\frac{-c}\{ad- bc}& \frac{a}{ ad- bc}\end{pmatrix}\)
, de inverse matrix van \(\begin{pmatrix}a & b\\c & d\end{pmatrix}\).
- Inverteer( <Functie> )
-
Geeft de inverse functie.
-
Inverteer((x + 1) / (x + 2))
geeft \(\frac{-2x + 1}\{x - 1}\). -
Inverteer(x^2 + 2 x + 1)
geeft \(\sqrt x - 1\).
In het CAS venster werkt het commando ook wanneer het functievoorschrift meer dan een x bevat. |