IteratieLijst Commando

IteratieLijst( <Functie>, <startwaarde>, <Getal n> )

Geeft een lijst met als lengte n+1 waarvan de elementen de iteraties zijn van de functie, beginnend met de startwaarde.

Met f(x) = x^2 geeft het commando IteratieLijst(f, 3, 2) de lijst \{3, 9, 81}.

IteratieLijst( <Uitdrukking>, <Variabelen>, …​, <Startwaarden>, <Aantal iteraties> )

Creëert een lijst met lengte n+1 (n = aantal iteraties) waarvan de elementen de iteraties zijn van de uitdrukking, beginnend met de gegeven startwaarde. In elke iteratie worden de variabelen in de uitdrukking vervangen door de laatste elementen van de lijst. Er moeten minstens evenveel startwaarden zijn als variabelen, anders is het resultaat ongedefinieerd.

_f0 en _f1 zijn getallen. IteratieLijst(a + b, a, b, {f_0, f_1},5) gebruikt de eerste 2 waarden uit de lijst met startwaarden. Daarna worden de waarden berekend als f2 = f0 + f1,   f3 = f1
f2,   f4 = f2 + f3,   f5 = f3 + f4. Dus voor _f0 = _f1 = 1 wordt het resultaat \{1, 1, 2, 3, 5, 8}.

A en B zijn punten. Het commando IteratieLijst(Middelpunt(A, C), C, {B}, 3) berekent waarden voor C0 = B,   C1 = Middelpunt(A, C0),   C2 = Middelpunt(A, C1),   C3 = Middelpunt(A, C2) en geeft \{C0, C1, C2, C3}. Dus voor A = (0,0) en B = (8,0) wordt het resultaat \{(8,0), (4,0), (2,0), (1,0)}.

Zie ook het commando Iteratie.