Tekst Commando

Tekst( <Object> )

Geeft de formule voor de tekst als een tekstobject.

Tekst( <Object>, <Boolean Vervanging> )

Geeft de formule voor de tekst als een tekstobject. De Booleaanse variabele bepaalt of variabelen wel (true) of niet (false) vervangen worden door hun waarde .

a = 2 en c = a2.

  • Tekst(c, true) creëert de tekst "4" and

  • Tekst(c, false) creëert de tekst "a2".

Ia = 2 en c = a2. Tekst(c) creëert de tekst "4".

Standaard worden variabelen vervangen door hun waarde.

Tekst( <Object>, <Punt> )

Geeft de formule voor de tekst als een tekstobject op de plaats van het gegeven punt.

Tekst( <Object>, <Punt>, <Boolean Vervanging> )

Geeft de formule voor de tekst als een tekstobject op de plaats van het gegeven punt. De Booleaanse variabele bepaalt of variabelen wel (true) of niet (false) vervangen worden door hun waarde .

Tekst( <Object>, <Punt>, <Boolean Vervanging>, <Boolean LaTeX> )

Geeft de formule voor de tekst als een tekstobject op de plaats van het gegeven punt. De eerste Booleaanse variabele bepaalt of variabelen wel (true) of niet (false) vervangen worden door hun waarde . Wanneer de tweede Booleaanse variabele = true, wordt het resultaat getoond als een LaTeXtekst.

'a = 2 en c = a2. Tekst(c, (2, 1), true, true) creëert de tekst "4" op positie (2, 1) in een LaTeX-formule.

a = 2 en c = a2.Tekst(c, (2, 1), true) creëert de tekst "4" op de positie (2, 1).

Tekst("hallo", (2, 3)) creëert de tekst hallo op de positie (2, 3).

Zie ook de knop Tool Insert Text.gif Tekst invoegen.